Menu

Passief beheerde lifecycle

Inhoud van deze pagina:

  1. Samenvatting
  2. Geen duurzame beleggingsdoelstelling
  3. Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product
  4. Beleggingsstrategie
  5. Aandeel beleggingen
  6. Monitoring van ecologische of sociale kenmerken
  7. Methodologieën van ecologische of sociale kenmerken
  8. Databronnen en -verwerking
  9. Methodologische en databeperkingen
  10. Due dilligence
  11. Engagementbeleid

Informatie van dit product volgens het model van de SFDR (PDF)

1. Samenvatting

De passief beheerde lifecycle heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling maar promoot wel ecologische of sociale kenmerken. 95% van de beleggingen in dit product is afgestemd op de ecologische en sociale kenmerken die worden gepromoot. Het bevat een minimumaandeel van 10% duurzame beleggingen. Bij de duurzame beleggingen wordt rekening gehouden met de belangrijkste indicatoren voor ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren. Deze indicatoren worden meegenomen door middel van een ‘geen ernstige afbreuk doen aan’ beoordeling bij de vaststelling van duurzame beleggingen.

Dit financiële product is een lifecycle. Er vindt automatisch afbouw van beleggingsrisico en renterisico plaats naarmate de pensioenleeftijd dichterbij komt.

Om de sociale en/of ecologische kenmerken die worden gepromoot te realiseren, passen we het volgende toe:

  • Beperkingen voor beleggingen als gevolg van controversiele activiteiten of gedrag
  • Regels op het gebied van goed bestuur, het eerbiedigen van mensenrechten en arbeidsrechten, milieubescherming en corruptie
  • Toepassen van engagement en uitoefenen van stemrecht
  • Toepassen van eisen aan goed bestuur

Monitoring van de ecologische en sociale kenmerken vindt plaats door screening van in aankering komende beleggingen vooraf op normatieve criteria, en regelmatige screening van de portefeuille daarop. Over screening, voting en engagement vindt rapportage plaats door de asset manager.

Wij selecteren vermogensbeheerders die aantoonbaar een engagementbeleid voeren en hierover rapporteren. Het engagement beleid moet voldoen aan eisen zoals methoden, doelen, stappenplannen en transparantie.

Naar inhoudsopgave

2. Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. Hoewel het product geen duurzame beleggingsdoelstelling heeft, zal het wel een minimumaandeel duurzame beleggingen bevatten.

Naar inhoudsopgave

3. Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product

Dit financiele product promoot de volgende ecologische en/of sociale kenmerken door:

  • Beperkingen voor beleggingen te hanteren op het gebied van controversiële activiteiten en/of controversieel gedrag. Voor de selectie van beleggingen hebben we een normenkader vastgesteld voor verantwoord beleggen. Dit houdt in dat er beperkingen van toepasing zijn op het gebied van beleggingen in wapens, tabak, fossiele brandstoffen en controversieel gedrag van uitgevende instellingen.
  • Regels op het gebied van goed bestuur, het eerbiedigen van mensenrechten en arbeidsrechten, milieubescherming en het bestrijden van omkoping en corruptie na te leven. Voor de selectie van beleggingen wordt beoordeeld in welke mate uitgevende instellingen handelen in overeenstemming met relevante wetgeving en internationaal erkende normen, waaronder: De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, de UN Guiding Principles on Business and Human Rights and UN Global Compact.

Dit product bestaat uit een mix van verschillende beleggingsfondsen. Voor de volgende fondsen en daarmee een deel van het product, geldt dat specifieke aanvullende ecologische en/of sociale kenmerken worden gepromoot:

  • Voor het deel dat belegd in vastgoed geldt dat gestuurd wordt op een lagere koolstof blootstelling in de portefeuille en tevens een betere koolstof risico rating dan de index. Daarnaast geldt dat bedrijven met een lage score op de Global Real Estate Sustainability Benchmark worden uitgesloten wanneer deze tevens een lage ESG score volgens de fondsbeheerder hebben.
  • Voor het deel dat belegd in small caps geldt dat gestuurd wordt op 50% koolstof reductie ten opzichte van de index waardoor uitsluitingen gelden ten aanzien van bedrijven met reserves in fossiele brandstoffen,of hoge koolstof emissies of intensiteit hebben.
  • Voor het deel dat belegd in emerging market obligaties geldt dat gestuurd wordt op landen met een hoge score op fiscale kracht en governance, en een lagere koolstof emissie.

Voor de passief beheerde lifecycle geldt dat een beleid van uitoefenen van stemrecht en engagement van toepassing is. Daarmee worden de ecologische en sociale kenmerken ondersteund.

Naar inhoudsopgave

4. Beleggingsstrategie

Dit financiële product is een lifecycle. Er vindt automatisch afbouw van beleggingsrisico en renterisico plaats naarmate de pensioenleeftijd dichterbij komt. In de lifecycle wordt gespreid belegd zowel tussen als binnen verschillende asset categorieën.
Het product bestaat uit voornamelijk uit passief beheerde (index) beleggingen. We streven naar een zo duurzaam mogelijke invulling van de beleggingen binnen de grenzen van een beheerste afwijking van de reguliere index. We streven met behulp van uitsluitingen of overwegingen naar een duurzame invulling van de beleggingsportefeuille, waarbij we de jaarlijkse afwijkingen van de index beheerst houden met behoud van het passieve beleggingskarakter.

Om de ecologische en/of sociale kenmerken die worden gepromoot te verwezenlijken, passen we methoden toe die hierboven nader worden toegelicht onder ‘ecologische en sociale kenmerken van het financiele product’.

De beoordeling van goed bestuur van ondernemingen is belangrijk. Dit wordt gedaan door met behulp van data over controversiele activiteiten de ondernemingen te screenen op issues aangaande het besturen van de onderneming. De internationale normen zijn de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de ILO Verklaring betreffende de Fundamentele rechten en principes op het werk, de OESO richtlijnen en de UN Global Compact.
Om de controverse vast te stellen wordt door de data provider de negatieve ecologische en/of sociale effecten van de bedrijfsvoering van de onderneming beoordeeld. Het schenden van internationale normen wordt tevens beoordeeld waarbij gekeken wordt naar de schaal en de ernst van de controverse.

Naar inhoudsopgave

5. Aandeel beleggingen

Het deel van de beleggingen in de lifecycle dat is afgestemd op de ecologische en sociale kenmerken die worden gepromoot is 95%. De overige 5% is daar niet op afgestemd.
Het deel van de beleggingen dat geldt als duurzame belegging bedraagt 10%.

Het aandeel duurzame beleggingen en het op ecologische en/of sociale kenmerken afgestemde deel van de beleggingen in dit product wordt gemeten naar het totaal belegd vermogen van alle beleggers in dit product. Omdat het product een lifecycle belegging betreft is de verdeling over de verschillende beleggingen binnen dit product verschillend per leeftijdscategorie. Het aandeel duurzame beleggingen wordt voor een individuele belegger lager naarmate de pensioenleeftijd dichterbij is, en kan 0% worden. Het aandeel op ecologische en/of sociale kenmerken afgestemde beleggingen kan per leeftijd ook enigszins verschillen.

Naar inhoudsopgave

6. Monitoring van ecologische of sociale kenmerken

Om de binnen de lifecycle gepromote ecologische of sociale kenmerken te realiseren worden normatieve criteria voor verantwoord beleggen, en wordt actief eigenaarschap toegepast. In aanmerking komende beleggingen in de lifecycle worden op dat moment gescreend op de normatieve criteria. Regelmatig vindt door de asset manager screening plaats op de portefeuille in de lifecycle om controle te doen of de beleggingen voldoen aan de gestelde eisen. De asset manager kan hiervoor gegevens van externe verstrekkers voor gebruiken. De asset manager rapporteert over de toepassing van de normatieve criteria aan BeFrank.

Actief eigenaarschap in de vorm van voting en engagement wordt toegepast door de asset manager op de beleggingen in de lifecycle. Over de uitgevoerde voting en engagement wordt door de asset manager aan BeFrank en publiekelijk gerapporteerd.

Naar inhoudsopgave

7. Methodologieën van ecologische of sociale kenmerken

Ecologische en/of sociale kenmerken worden bereikt door het toepassen van normatieve criteria voor de beleggingen. Dit zijn uitsluitingen op basis van controversieel gedrag of activiteiten en een beoordeling van aanwezigheid van goed bestuur. Voor de beoordeling van beleggingen op deze thema’s wordt data gebruikt van externe data leveranciers. De data wordt gebruikt voor sturing op de relevante kenmerken zoals hierboven beschreven onder 3. Ecologische en sociale kenmerken van het financiële product.

Naar inhoudsopgave

8. Databronnen en -verwerking

De vermogensbeheerder maakt gebruik van externe databronnen als aanvulling op intern onderzoek naar milieu- en/of sociale kenmerken. Hiervoor wordt gebruikt van meerdere externe leveranciers en van publieke informatie beschikbaar die beschikbaar is via webpaginas’s (zoals van de Verenigde Naties).

Naar inhoudsopgave

9. Methodologische en databeperkingen

De onderstaande databeperkingen worden onderkend:

  • Beschikbare gegevens zijn van nature van terugblikkende aard en komen met vertraging beschikbaar. Dit betekent dat de gegevens die op enig moment beschikbaar zijn, geen afspiegeling zijn van de meest recente beschikbare gegevens.
  • Mogelijk ontbreekt op punten data van specifieke bedrijven of op specifieke onderdelen. De data aanvulling of verbetering is afhankelijk van de beschikbaarheid van data van gelijksoortige bedrijven.
  • Er bestaat er een potentieel risico om alleen te vertrouwen op databronnen van derden en het risico dat verkeerde gegevens worden verstrekt.
  • Er zijn verschillende ESG-kwesties die worden beschouwd als een weerspiegeling van de ESG-prestaties van een instelling, maar die zijn niet altijd allemaal even relevant voor elke sector en bovendien, ook al zijn ze relevant, misschien niet altijd van materieel belang voor de ESG-prestaties van een bepaalde instelling.

Vanwege deze beperkingen, worden gegevensproviders zorgvuldig geselecteerd met gerenommeerde referenties, die algemeen worden erkend in de branche voor hun expertise en geloofwaardigheid. Daarnaast worden meerdere gegevensbronnen toegepast om de afhankelijkheid te beperken tot één gegevensprovider. De vermogensbeheerder voert ook interne analyses uit over de kwaliteit en dekking van de data.

Naar inhoudsopgave

10. Due dilligence

Het integreren en beheren van duurzaamheidsrisico’s maakt standaard onderdeel uit van het due dilligence-proces van de vermogensbeheerder. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de beleggingsteams (eerste lijn) van de verschillende fondsen. Risicomanagement (tweede lijn) heeft de verantwoordelijkheid om de geïdentificeerde duurzaamheidsrisico’s te beheren door middel van toezicht en in te grijpen bij de eerste lijn als duurzaamheidsrisiconiveaus en/of specifieke statistieken hun vooraf gedefinieerde drempels verschrijden.

De vermogensbeheerder maakt daarnaast gebruik van interne monitoringsystemen om de beleggingen te controleren aan de hand van richtlijnen die zijn opgesteld om naleving van duurzaamheidsindicatoren te waarborgen.

Naar inhoudsopgave

11. Engagementbeleid

Wij vinden actief aandeelhouderschap belangrijk en een belangrijk onderdeel daarvan is het voeren van engagement met ondernemingen. We hebben de overtuiging dat het voeren van een actieve dialoog ertoe kan bijdragen dat de instellingen waarin we beleggen hun gedrag en activiteiten verder verduurzamen, waardoor uiteindelijk hun resultaten op zowel economisch als maatschappelijk vlak verbeteren. Engagement heeft ook tot doel om schendingen van maatschappelijke normen (controversiële activiteiten) te beëindigen. Het voeren van een actieve dialoog speelt een belangrijke rol bij het beperken van duurzaamheidsrisico’s. Wij selecteren vermogensbeheerders die aantoonbaar een engagementbeleid voeren en hierover rapporteren. Het engagement beleid moet voldoen aan eisen zoals methoden, doelen, stappenplannen en transparantie.

Wij hechten er waarde aan dat bij het voeren van dialogen internationaal aanvaarde gedragsnormen voor bedrijven worden gevolgd: de richtlijnen/principes die zijn ontwikkeld door de Verenigde Naties, het International Corporate Governance Network (ICGN) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Wij vinden het daarnaast belangrijk dat op specifieke aandachtsgebieden die hier vanwege omvang om vragen, zoals klimaat en de olie- en gassector, wordt samengewerkt met andere investeerders om maximale invloed te bereiken en middelen en expertise te bundelen.

Naar inhoudsopgave