Nog groot arbeidspotentieel onder gepensioneerden
30 september 2024
De één kijkt er tegenop, de ander kan juist niet wachten tot het zover is. Wat te doen als je pensioen voor de deur staat? Managers hebben hier een cruciale rol in, stelt vitaliteitsexpert Jolanda Lindenberg. Ruim op tijd ‘het goede gesprek’ hierover aangaan is immers ook in hun belang. ‘Onder gepensioneerden is namelijk nog een groot onbenut arbeidspotentieel.’
Eerst het afscheidsfeest, en dan ineens achter de geraniums, starend in het zwarte gat dat pensioen heet. Het is een klassiek beeld, maar strookt gelukkig steeds minder met de praktijk van alledag, weet Jolanda Lindenberg van de Leyden Academy on Vitality and Ageing, kennisinstituut over ouder worden en vitaliteit. ‘Zo’n harde knip vinden mensen vaak heel heftig’, weet ze. ‘Een geleidelijke vorm, met soms ook een andere functie, of het werk anders ingevuld zodat het beter past bij de levensfase, dat vinden de meesten doorgaans fijner.’ Maar, benadrukt ze ook: dan moet je als werkgever daarover dus wel op tijd het goede gesprek willen aangaan met je werknemer. ‘Zo’n gesprek kun je eigenlijk niet vroeg genoeg beginnen’, zegt ze. ‘Wat vind je zelf belangrijk? Hoe zie je de overgang straks voor je? En hoe zorgen we dat we dan nog bij elkaar passen?’
Langer doorwerken
Het past bij de huidige tijd waarin meer mensen niet alleen steeds vaker langer doorwerken – ook ná de datum van hun pensioengerechtigde leeftijd –, maar ook steeds vaker na verloop van tijd weer terugkeren op de werkvloer, al dan niet voor een paar dagen in de week. Toch ziet Lindenberg dat het in de praktijk nog vaak gevoelens van ongemak oproept, bij zowel werkgever als werknemer. Veel werkgevers beperken zich tot ‘de financiële voorbereiding’, ziet ze in de praktijk. Ze kijken dan dus wel wat pensionering betekent voor de persoonlijke financiële situatie van de werknemer in kwestie, maar praten daar dus niet of nauwelijks over: wat ga je doen met de vrije tijd die je wacht? En wat kan ik als werkgever dan nog voor je betekenen?
Zorgen over later
‘Hier is voor beide kanten vaak een wereld te winnen’, stelt Lindenberg. ‘Minstens 3 op de 10 werknemers in de latere werkfase maken zich zorgen over het pensioen, zo blijkt uit onderzoek. Een flink aantal meldt ook gevoelens van angst. Ze kunnen niet meer zo goed betekenis geven aan hun leven als het werk ophoudt. En dat heeft ook impact op hun werk en hoe ze dat beleven.’
Juist hierom is het zo belangrijk om hierover als ‘goed werkgever’ vroegtijdig met je werknemer om tafel te gaan, zegt ze. ‘Je wilt enerzijds natuurlijk dat je mensen goed terecht komen. Maar anderzijds is het ook in je eigen belang hen hierin te ondersteunen. Het gaat om mensen met veel expertise. Je wilt dat ze die goed doorgeven. En voor het welbevinden van je mensen is het goed als ze zien dat je oog hebt voor hun persoonlijke situatie. Bovendien willen steeds meer mensen best langer doorwerken, of later terugkomen, op een of andere manier. Als je daarover op tijd in gesprek gaat, snijdt het mes aan twee kanten. In zo’n gesprek zit vaak wel enig ongemak, dat besef ik. Maar, zo vraag ik me dan ook af: heeft het zin om wél over de financiën te spreken, als je geen idee hebt over wat je wil gaan doen met dat geld?’
De pensioenleeftijd verandert
De wereld verandert snel. En dat geldt ook voor de pensioenleeftijd. Momenteel zijn bijna 3 op de 4 werknemers bij hun pensionering 65 jaar of ouder. Dat was 20 jaar geleden nog maar net 14 procent, en 10 jaar geleden 43 procent. Dat gaat dus hard. Op de arbeidsmarkt is dat ook goed te merken. Van de mannen tussen de 65 en 75 jaar werkt nu meer dan 1 op de 4, van de vrouwen ongeveer 1 op de 8. Het aantal werkende 65-plussers is sinds 2003 vier keer zo groot geworden: van 75.000 tot 300.000 (in 2020). Zelfs het aantal pensioengerechtigde zzp’ers dat bij de KvK staat ingeschreven is de afgelopen 10 jaar meer dan verdrievoudigd (tot nu 100.705).
Onbenut arbeidspotentieel
Toch is er onder volledig gepensioneerden ook nog altijd een flink onbenut arbeidspotentieel, constateerde ABN AMRO al eens. Volgens de bank gaat het in totaal wel om 250.000 mensen, die op de krappe arbeidsmarkt van vandaag dus zeer welkom zouden zijn. En een aanzienlijk deel van hen staat daar ook zeker voor open, mits wordt voldaan aan voorwaarden als: ‘plezier in het werk’, ‘zelf werktijden bepalen’, maar ook ‘gevraagd worden.’ Opvallend: ‘goede betaling’ komt bij hen pas op de laatste plaats. Maar het is wel de werkgever die hier actie moet ondernemen, constateert de bank. Bijvoorbeeld met HR-beleid waar ‘doorwerken in deeltijd’ integraal onderdeel van kan zijn, met een geleidelijke uitfasering van werk, ‘in plaats van het abrupte alles-of-niets-pensioen dat nu nog vaak de norm is.’
Onder meer het eigen onderzoek van Lindenberg en dat van het NIDI naar de wens tot langer doorwerken sluiten hierbij aan. Van de werknemers in de grote groep van de huidige 55- tot 65-jarigen wil 73 procent misschien wel langer doorwerken dan de AOW-gerechtigde leeftijd, blijkt bovendien uit een CBS-enquête. Dat komt de komende 10 jaar dus neer op ruim 900.000 potentiële doorwerkers. Met als belangrijkste voorwaarde: dat dit dan wel in deeltijd kan.
Begin het gesprek op tijd
Maar als werkgever en werknemer moet je dan dus wel op de hoogte zijn van elkaars wensen en ideeën, aldus Lindenberg. ‘Misschien al 10 jaar voor de pensioengerechtigde leeftijd zou ik met dit gesprek beginnen. Dan heb je het maar alvast erover gehad. Sowieso is het goed om je als werkgever hierin meer te verdiepen. Er zijn ook allerlei subsidiepotjes, belastingvoordelen en regelingen op dit gebied, daarmee kun je ook je voordeel doen. De krapte op de arbeidsmarkt helpt hier natuurlijk ook bij. Al zie ik in de praktijk ook nog wel veel bedrijven die nog weinig enthousiast zijn, die het als ingewikkeld zien, of niet goed weten wat het betekent voor de rest van de organisatie. Veranderen kost altijd energie. Maar uit onderzoek blijkt ook: het kan zeker veel opleveren.’
Dit artikel verscheen 12 september op MT/Sprout