Menu

Pensioenakkoord met een zure nasmaak

16 juni 2020

Pers

Hoewel het bereiken van een pensioenakkoord na 10 jaar gesteggel natuurlijk een mooi resultaat is, smaakt de champagne uiteindelijk toch wat zuur. Bijna anderhalf miljoen Nederlanders en tienduizenden werkgevers in een premieregeling gaan er namelijk niet op vooruit. Terwijl iedereen er beter van zou worden.

Onder alle vrije sectoren en bedrijven is de beschikbare premieregeling al langer de norm. Dat wil zeggen die sectoren en bedrijven die niet verplicht bij een bedrijfstakpensioenfonds zijn aangesloten. Een transparante regeling, passend bij een flexibele arbeidsmarkt en beter aansluitend bij het individu. Geen wonder dat deze regeling de afgelopen 10 jaar sterk gegroeid is. De pensioenfondsen gaan onder het pensioenakkoord nu ook naar deze nieuwe wereld over. Afgelopen 10 jaar is immers gebleken dat de ‘garanties’ uit het verleden toch geen garanties bleken en de deelnemer toch echt gewoon afhankelijk is van beleggingsrendement van het fonds. In de huidige premieregelingen wordt over het algemeen gewerkt met leeftijdsafhankelijke staffels, waarbij meer premie wordt ingelegd naarmate iemand ouder wordt. Dit systeem bestaat al vele jaren en heeft ook onder politieke partijen nooit tot veel discussie geleid.

Het probleem
Onder het nu bereikte akkoord is besloten dat iedereen overgaat naar een premieregeling met een vlakke premie. Prima werkbaar voor pensioenfondsen, waar vakbonden en werkgevers gezamenlijk een percentage van de premie voor een bedrijfstak kunnen onderhandelen. Echter bijzonder onhandig voor alle werkgevers en deelnemers in een al bestaande premieregeling. Zij zouden in het geval van jongeren opeens meer, en in het geval van ouderen opeens minder premie moeten inleggen. Dit vinden jongeren uiteraard prima, maar ouderen niet. Er zal dan gecompenseerd moeten worden door de werkgever. De overstap op dit systeem gaat naar schatting ruim € 7 miljard kosten. En wie gaat dit uiteindelijk betalen?

Een ongelukkige oplossing
Bovenstaand probleem was bij het pensioenakkoord ook al in beeld. De ‘oplossing’ die men hiervoor  gevonden heeft is echter ongelukkig te noemen. In het akkoord is bedacht om bestaande medewerkers in de oude premiestaffels te laten opbouwen en nieuwe deelnemers in een tweede regeling onder te brengen met een vlakke staffel. Bestaande jongere werknemers krijgen dan in de praktijk een lagere premie dan hun nieuwe jonge collega’s. Hoe leg je dat als werkgever uit? Als je pensioen transparanter en begrijpelijker wilt maken, gaat dit niet helpen.

Wat gaat er nu gebeuren?
Als eerste de vraag waarom het nodig is om het huidige systeem voor de premieregelingen überhaupt te veranderen. De gedachte en hoop vanuit de overheid is dat de nieuwe, vlakke premie ook voor premieregelingen wordt gesteld op een niveau waarmee alle Nederlanders in loondienst later een goed pensioen kunnen bereiken. Wat nu echter dreigt te gebeuren is dat een gemiddelde werkgever geconfronteerd gaat worden met een oude regeling waar hij niet zonder compensatie vanaf kan. Om dit budgettair haalbaar te maken zullen werkgevers op zijn minst overwegen om de pensioenregeling helemaal uit te kleden. Waarmee het voor werkgevers des te onaantrekkelijker wordt om oudere werknemers in dienst te houden. Voor deze groep werknemers wordt het ook ingewikkeld om ooit nog over te stappen. Dit alles nog los van de dubbele kosten aan pensioenuitvoering en een communicatieve nachtmerrie die dit alles de komende decennia tot gevolg heeft. Dit kan onmogelijk de wens van welke partij dan ook aan de onderhandelingstafel zijn geweest.

Conclusie
We zijn oprecht blij dat er voor Nederland een mooi, nieuw pensioenstelsel aankomt. Als de politieke wens er echter is om heel Nederland over te laten gaan naar een vlakke staffel, menen wij dat er daadwerkelijk ‘adequate compensatie’ moet komen voor de werkgevers en werknemers die het kind van de rekening dreigen te worden. Binnen de pensioenfondsen geeft men dit vorm via een nog nader te bepalen herverdeling tussen verschillende generaties, die daarmee per definitie ook niet voor iedereen even gunstig uitpakt. Juist voor de transparante premieregelingen dient de oplossing alsnog verder te worden uitgewerkt. Zodat ons stelsel ook echt voor iedereen toekomstbestendig wordt.