Menu

Werkgevers en werknemers in een premieregeling dreigen het kind van de rekening te worden

18 juni 2020

Vorig jaar sloten vakbonden, werkgevers en politiek het pensioenakkoord. Er lijkt inmiddels overeenstemming over de uitwerking van het akkoord dat moet leiden tot de invoering van een nieuw, toekomstbestendig pensioenstelsel. Pensioenuitvoerders bereiden zich voor op wat komen gaat. Wat doen zij achter de schermen? In een korte serie op AMweb komen zij aan het woord. In de laatste aflevering commercieel directeur Jan Hein Rhebergen van PPI BeFrank.

Hoe bereid je je voor op een nieuw pensioenstelsel waarvan de details, ook nu er overeenstemming lijkt over de uitwerking van het akkoord, niet bekend zijn?
“Door je vroegtijdig te verdiepen in de materie om zo niet verrast te raken. Wat gebeurt er bij een vlakke staffel? Wat bij een compensatiemaatregel? Wat is eigenlijk de gemiddelde leeftijd en wat zijn de gemiddelden in je eigen portefeuille? Op die vragen zijn we tijdens interne sessies ingegaan. Maar ook extern met de adviesmarkt. Wat komen ze tegen? Welke dilemma’s zijn er? Wat horen ze als ze bij klanten zijn? Voor alle klanten hebben we specifiek doorgerekend wat de overgang naar flatrate betekent. Tien procent van onze klanten heeft veel jongere werknemers; daar gaat de premie omhoog. Daarnaast hebben we naar de compensatieproblematiek gekeken en deze impact is voor veel klanten zeer fors.”

Werkgevers met oudere werknemers zijn straks meer geld kwijt aan de pensioenopbouw van werknemers. Is dit op te lossen?
“Voor een heel grote groep betekent de vlakke staffel dat ze een stijging mislopen. Dat moet gecompenseerd worden. We gaan over naar individuele vermogens, waarbij je eigen pensioenpotje duidelijker zichtbaar wordt. Bij de overgang merk je dat je tekort komt, omdat voor sommige groepen geen sprake is van een stijgende pensioenpremie en je bij een vlakke premie dus meer moet doen. Binnen de pensioenfondsen geeft men dit vorm via een nog nader te bepalen herverdeling tussen verschillende generaties, die daarmee per definitie ook niet voor iedereen even gunstig uitpakt. Bij BeFrank kunnen we dat niet doen, omdat we al individuele potjes hebben; je kunt niet overhevelen van de een naar de ander. Dan moet je premie compenseren. De kern van het vraagstuk is: ‘Wie moet dat betalen?’ Dus komt dat bij de werkgever te liggen en gaat het waarschijnlijk ten koste van een andere arbeidsvoorwaarde. Pensioen is immers niet meer dan uitgesteld salaris. De werknemer is beschermd in dit traject. Gaat die er op achteruit, dan moet dat worden gecompenseerd. Je kunt je ook afvragen of de overheid dit niet moet compenseren.”

Is de 38-plusser straks onaantrekkelijk voor werkgevers?
“Dat hangt af van hoe de compensatie ingevuld wordt. Het zou echt onwenselijk zijn als de arbeidsmobiliteit verdwijnt en de arbeidsmarkt op slot gaat als gevolg van de compensatiemaatregelen. Dat zou een dramatische uitkomst zijn. In het compensatievraagstuk moet zeker worden nagedacht hoe je de arbeidsmobiliteit op gang houdt en ondernemend Nederland heel houdt.”

De leeftijdsonafhankelijk pensioenpremie past desondanks helemaal in jullie straatje.
“We zijn enthousiast dat er beweging komt in dit moeilijke vraagstuk. Het stelsel zoals we hadden, was niet meer houdbaar qua betaalbaarheid, arbeidsmarkt en draagvlak. Het gaat steeds meer de richting op van meer individueel, meer persoonlijk. Wij hebben al tien jaar ervaring met individuele potjes, individuele mogelijkheden. Wij zijn het bewijs dat dit het model is waar deelnemers draagvlak en waardering voor hebben. Die richting is fantastisch, al hadden we het nog mooier gevonden als er wél een verplichte pensioenopbouw zou komen, maar niet een verplichte pensioeninstelling.”

Was het niet lastig om je voor te bereiden op iets waarvan de details niet bekend zijn?
“In zekere zin maakte dat het complex, omdat we nog niks tot in detail konden doorrekenen. Maar wij zijn een wendbare organisatie. Wij krijgen energie van verandering. Wij zijn als BeFrank klaar voor het nieuwe stelsel. Wij kennen individuele vermogens en we kennen ook nog eens de mogelijkheid om keuzes te maken: meer of minder inkomen, duurzaam beleggen, meer sparen. We bieden voor een deel van de portefeuille al een vlakke staffel aan en als dat percentage omhoog gaat, kunnen we dat morgen invoeren voor alle werkgevers.”

Vorige week werd bekend dat de gesprekken over de uitwerking van het akkoord zijn afgerond. Deze week raadplegen de vakbonden hun achterban en uitte bijvoorbeeld ook het Verbond van Verzekeraars kritiek. Heb je nog tips voor degenen die de uiteindelijke beslissing nemen over het nieuwe stelsel?
“In de kern: draagvlak voor het stelsel is key. Elk uitonderhandeld akkoord staat of valt bij draagvlak door deelnemers. Betrek ze daarom in de regeling. Er is maar één sleutelwoord voor draagvlak en dat is invloed. In het huidige akkoord ben je bijvoorbeeld niet vrij om te kiezen waar je je pensioen gaat aankopen. Er zitten tientallen procenten tussen de verschillende pensioenuitvoerders. Begin daarom bij shoprecht. Daarnaast hebben wij het dringende verzoek om nog eens goed naar de compensatie te kijken bij werkgevers en werknemers in een premieregeling. Anders dreigen zij het kind van de rekening te worden. Bovendien is sprake van rechtsongelijkheid tussen verschillende aanbieders: fondsen mogen wel default doorbeleggen en PPI’s niet. Dat draagt niet bij aan een beter begrip van het stelsel. Verder: hoe eenvoudiger hoe beter. We maken het complex, terwijl pensioen gewoon uitgesteld salaris is. Je betaalt de premie, waar je elk jaar rendement op krijgt en zo individueel vermogen opbouwt. Meer is het nieuwe stelsel niet.”

Dit artikel verscheen 17 juli 2020 op AMweb.